Het Bestuur van de V.d.A. draagt bepaalde aangelegenheden over aan de secties. De secties mogen initiatieven nemen en mogen stemmen binnen de perken van hun bevoegdheden. Elke sectie heeft haar eigen discipline, eigenlijk een onderdeel van de kynologie.
Elke sectie heeft haar eigen bestuur, waarvan elk jaar één lid tijdens de algemene vergadering van die sectie kan herkozen worden. Elke club kan, indien ze actief is geweest in de discipline van de desbetreffende sectie, deel uitmaken van deze sectie.
Wenst u verdere info van een bepaalde sectie te raadplegen click op desbetreffende sectie.
De jacht met lopende honden en teckels richt zich op het opsporen, volgen (sporen) en opdrijven van wild, vooral in bosrijk of ruw terrein. Deze honden gebruiken hun neus om het wild op te sporen en langdurig te volgen, vaak zelfstandig en met een luide stem (blaffen) om de jager te laten weten waar ze zich bevinden.
Lopende honden (zoals de Beagle, Basset, of Grand Bleu de Gascogne) volgen het spoor van levend wild, meestal haas, ree of vos, en drijven het wild in beweging zodat de jager een kans krijgt om te schieten.
Ze werken meestal in een roedel of groep.
Ze jagen langdurig en zelfstandig op neus.
Ze blaffen luid tijdens het volgen van het spoor (spoorluidheid), wat jagers helpt het verloop van de jacht te volgen.
Teckels worden gebruikt voor verschillende jachtvormen, ondanks hun kleine gestalte:
Ondergronds werk – In hun oorspronkelijke taak volgen ze vos of das tot in het hol (bouwjacht), waar ze het dier stellen of verdrijven.
Zweetwerk (nazoeken van aangeschoten wild) – Dankzij hun uitstekende neus zijn ze zeer geschikt om aangeschoten of dood wild op spoor te volgen.
Drijfjacht – Ze kunnen ook als kleine lopende hond worden ingezet om wild in beweging te brengen in dicht struikgewas.
Teckels zijn moedig, volhardend en hebben een scherpe neus – eigenschappen die hen tot veelzijdige jachthonden maken, ondanks hun korte pootjes.
Hodonksepad 8, 2470 Retie